SCHAGEN - De steekproef die de SP onder de bevolking van gemeente Schagen hield gaf duidelijk aan dat de meeste inwoners een zogenaamde ’sportcampus’ niet zien zitten. Gemiddeld 74% van de ondervraagden wil het niet. De SP wil zich wel inzetten voor een duurzame ’sportinfrastructuur’ maar hecht tevens grote waarde aan een democratisch proces wat de realisatie daarvan betreft.
Maar wat is een campus eigenlijk? En waarom wordt dat begrip gebruikt? Het woord campus is van Latijnse oorsprong en betekent gewoon ’open ruimte’ of ’veld’. In Nederland wordt het woord voornamelijk gebruikt voor een groot terrein bij een universiteit waarop woningen voor zowel studenten en leraren zijn gebouwd, benevens sportvelden, winkels en andere voorzieningen. Het oorspronkelijke ’campus idee’ was om alles wat een student nodig heeft voor zijn studie en zijn sociale leven zoveel mogelijk op hetzelfde terrein te realiseren. Een mooi voorbeeld van zo’n campus is dat van de Technische Universiteit Twente. Het is een campus met een zeer grote oppervlakte en is gerealiseerd op het voormalige landgoed Drienerlo aan de rand van Enschede, een grote stad met ongeveer 160.000 inwoners. Je kunt met recht zeggen dat het een multifunctionele campus is. Wonen, werken, studeren en vrijetijdsbesteding vinden plaats op dezelfde plek. Wie de moeite neemt om eens over het terrein in het land van de Tukkers te fietsen merkt dat het praktisch gezien een wijk van Enschede is. De campus in Enschede is van (inter)nationaal belang.
Een stad als Den Haag heeft ook een campus, een sportcampus. Die kostte 73 miljoen. Maar Den Haag is dan ook een stad met ongeveer 550.000 inwoners.Ook in deze stad betreft het een multifunctionele accommodatie met geïntegreerde sportopleidingen. Het is een campus van nationaal belang. Schagen met slechts 46.000 inwoners kan zich bij lange na niet spiegelen aan Den Haag. Een sportcomplex van 30 miljoen is echt vele (financiële) maten te groot voor een provinciestadje als Schagen.
Maar natuurlijk wil Schagen meedoen in de vaart der volkeren en niet onderdoen voor andere gemeenten. Ondernemer Teun van Etten wil graag zo’n campus, waarin hij mogelijkheden ziet om zijn business-model te ’implementeren’. Als modern ondernemer moet je namelijk een jargon gebruiken dat suggereert dat je de kennis en vaardigheden in huis hebt om zoiets tot een succes te maken. Dan noem je een sportcomplex ’sportcampus’ en vrijetijdsbesteding ’leisure’. Helaas heeft hij niet zelf genoeg geld om er zijn private project van te maken. Een sportcomplex met zwembad zal ongeveer 30 miljoen euro gaan kosten. Dat heeft hij niet op zijn bankrekening staan en kan hij waarschijnlijk ook niet lenen. Het moet dan maar bekostigd worden met publiek geld.
Heeft de gemeente wel zoveel geld? Zo’n groot bedrag is volgens Merieke Bredewold van Wens4U een goede investering. Dan worden al die energieslurpende oude sporthallen vervangen door superzuinige gebouwen met duurzame voorzieningen. En het lenen van zoveel geld? Dat is nu heel goedkoop omdat de rentes heel erg laag zijn. Bredewold vergeet dat de meeste gemeenten krap bij kas zitten en alles wat geleend wordt ook terugbetaald moet worden. Schagen vormt daarop echt geen uitzondering. Volgens haar zou een sportcampus een ’impuls voor de breedtesport’ betekenen. Breedtesport is sport die beoefend wordt door grote delen van de bevolking waarbij het in de eerste plaats gaat om een prettige vrijetijdsbesteding. Populaire sportbeoefening dus.
Lokale politici zoals Bredewold zouden eerst eens moeten beginnen niet mee te doen met de ’commerciële framing’ van ’breedte’ sport. Noem alles gewoon bij naam. Want een sportcomplex is gewoon een sportcomplex. Vrijetijdsbesteding is gewoon vrijetijdsbesteding. Of is ’leisure’ soms iets anders dan vrijetijdsbesteding? En is een sportcampus van meer gewicht dan een gewoon sportcomplex? Teun van Etten wil natuurlijk niet een gewoon beheerder of exploitant van een sportcomplex genoemd worden. Dat zou niet bij zijn status passen.
Laat de organisatie van de diverse takken van sport liever over aan verenigingen en lever de sportbeoefening van ’gewone’ burgers niet uit aan commerciële organisaties...
Kees Zwaan
